“Het was onverantwoord ons daarheen te sturen”

“… bij een alarm heeft hij met gevaar voor zijn eigen leven voorkomen dat door eigen mensen op elkaar geschoten werd.”

Deze lovende woorden kreeg Cor Rebergen te horen bij de uitreiking van het Erekoord. Op ons aandringen toont hij op de foto het onderscheidingsteken, want hij is een nuchtere kerel die niet met zichzelf te koop loopt. Waaraan heeft hij het verdiend?

“Ik werd met twee man de bush ingestuurd,” vertelt onze veteraan. “Er waren Indonesische para’s gesignaleerd. Het was pikkedonker toen we ons plat op de grond van de heuvel af lieten glijden. We hoorden vlakbij de peloppers lopen. Ik stuurde de ene knul terug om alarm te slaan. Met z’n tweeën kropen we achter een omgehakte boom. Even later hoorden we iemand onze kant uitkomen. Mijn maat wil schieten, maar ik houd hem tegen en wat ik normaal nooit doe, ik roep: wie daar? Bleek het die jongen te zijn die ik had teruggestuurd. Hij was verkeerd gelopen.”

Het is een van de vele huiveringwekkende ervaringen van Cor Rebergen in Nieuw-Guinea. Hij kreeg er op de terugweg naar huis het Erekoord voor. “Het was wel aardig gewaardeerd te worden, maar ik dacht: gauw naar huis dan kan ik zelf bepalen wat ik doe.”

Midden in de bush

Als Rebergen terugkijkt op zijn uitzending naar Nieuw-Guinea is hij niet positief, eerder boos. Hij was negentien toen hij in mei 1962 werd uitgezonden als stukscommandant van het 41e Infanterie Bataljon Stoottroepen. Eerst naar Biak, toen met een oude Dakota naar Kaimana. “Met een ééntonner werden we naar een klappertuin gebracht, midden in de bush. Als we moesten wachtlopen, spanden we een touwtje om de tent terug te kunnen vinden. Daar zit je dan, alleen, in het pikkedonker, vallende kokosnoten, miljoenen vuurvliegjes… Je hoort iets, je haalt de veiligheidspal van je geweer… blijkt het een varken te zijn. Mijn maat die na mij op wacht moest, werd gek van angst. We moesten hem met z’n drieën vasthouden.”

Verloren zaak

Vier maanden heeft Cor daar op die heuvel in een tent gebivakkeerd. Zwaar graafwerk, angstige patrouilles, slecht eten, geen tropenkleding (“die kregen we pas aan boord op weg naar huis”).  Later bleek dat er zo’n tweehonderd Indonesiërs rondom hen in de bush verscholen zaten.

Op een dag vloog een vijandelijk Herculesvliegtuig laag over. De Hunterstraaljagers bleven gewoon aan de grond. “Toen besefte ik: we worden misbruikt,” zegt Cor verontwaardigd. “Het is een verloren zaak. Ik durf nu te zeggen dat het onverantwoord is geweest van de Nederlandse regering om ons daarheen te sturen. Een eiland dat twaalf keer zo groot is als Nederland verdedig je niet met een paar duizend man. De wapenstilstand had geen dag later moeten plaatsvinden. De Indonesische vloot met 30.000 man was onderweg om ons aan te vallen.”

Een dappere soldaat was korporaal Rebergen, eerlijk en plichtsgetrouw, een rots in de branding voor zijn jongens voor wie hij zich verantwoordelijk voelde. Hij is terecht onderscheiden.

Huib Neven