Wij waren daar alleen om te laten zien dat we er waren

Veteraan Gerrit Loeve (1938) is in Krimpen aan den IJssel geboren en er nooit meer weggegaan, behalve voor een uitzending naar Nieuw-Guinea. Op zijn negentiende werd hij opgeroepen voor de militaire dienst. Hij kwam bij de mariniers terecht. Een stevige opleiding met een strakke discipline. Loeve is er de man niet naar om direct maar te doen wat anderen hem opdragen. Het ene na het andere verhaal toont aan dat hij niet op zijn mondje is gevallen. “Ik weet van mezelf dat ik eigenwijs ben,” zegt hij met een grijns, “maar ik kan nu eenmaal geen onrecht verdragen.” Het leverde hem in zijn hele diensttijd niet minder dan negenendertig strafdagen op. Achteraf moet hij concluderen dat de dienst hem goed heeft gedaan. “Het zou goed zijn als de jongeren van nu de militaire dienst meemaken.”

Manokwari
Gerrit kreeg te horen dat hij zou worden uitgezonden. Hij mocht kiezen: naar de Oost of naar de West. Hij had al gehoord dat je in de West minder soldij kreeg. De keus was dus voor hem niet moeilijk. Wel voor zijn ouders, die hun enige zoon zagen vertrekken. Op 16 augustus 1958 vloog hij naar Biak in Nieuw-Guinea. Toen met de boot naar Manokwari, in het noordoosten van de vogelkop. “Daar kregen we een harde, voortgezette opleiding. Marinier in Doorn is iets anders dan marinier in de bushbush,” zegt Gerrit. Hij vond het niet erg, want hij mag dan wat eigenzinnig zijn, kinderachtig is hij zeker niet. ”Ik vond het wel avontuurlijk en genoot ervan. Ik dacht: hier kom ik nooit van mijn leven meer.”

Fakfak
Na de opleiding werden de mariniers naar verschillende bestemmingen gevaren. Voor Gerrit Loeve was dat Fakfak, in het zuiden van de vogelkop, aan de kust. Daar is hij zijn hele uitzendtijd gebleven tot oktober 1959. “Op het moment dat wij repatrieerden begonnen de infiltraties van het Indonesische leger. Die dans zijn wij dus mooi ontsprongen.”

Op patrouille
Hoe brachten zij daar hun tijd door? “Wachtlopen, oefenen en patrouille lopen,” zegt Gerrit. Hij is in de elf maanden dat hij in Nieuw-Guinea verbleef, drie keer tien dagen op patrouille geweest. Een flinke onderneming, zo’n patrouille. Eerst een dag varen, dan met volle bepakking aan de wandel, tien dagen achtereen. Het gebied is bergachtig, de paden slecht, de hitte ondragelijk. Ze sjouwden door het oerwoud, waar leguanen en slangen geen zeldzaamheid zijn. Soms waadden ze tot borsthoogte door het water. ’s Middags richtten de draagpapoea’s het bivak in: een bali-bali, gemaakt van boomtakken, overdekt met tentdoek. Daar brachten ze de nachten door. Was het zwaar? “Ik heb ervan genoten alsof we op vakantie waren,” lacht Loeve. Nee, kinderachtig is hij zeker niet.

Tenslotte
Gerrit Loeve is blij dat hij het heeft meegemaakt. Ook blij dat hij niet met oorlogshandelingen is geconfronteerd. Wat was eigenlijk hun opdracht? Gerrit hoeft niet lang na te denken: “Wij waren daar alleen om te laten zien dat we er waren.”

Huib Neven.