Veteraan Jaap Elenbaas is bijna 94 jaar. Hij woont nog zelfstandig, alleen. Zijn vrouw is twintig jaar geleden overleden.

Als je zijn huis binnenstapt, hoef je niet meer te vragen waar hij geweest is. Schilderijen, beeldjes en tal van attributen ademen Indonesië.

“Ach, het is allemaal zo lang geleden,” zegt hij. “Het is gek, maar de nare belevenissen zakken steeds meer weg, de mooie avonturen komen boven.”

Onderduiker

Jaap Elenbaas is een geboren Rotterdammer. Een echte kwajongen was hij. Als een soort Pietje Bell was hij altijd op straat te vinden. Het liefst liep hij achter de marcherende mariniers aan. Het bombardement van Rotterdam maakte diepe indruk. Begin 1944 werd hij bij de ‘Arbeitsdienst’ ingedeeld. Dat beviel hem slecht. Hij ging ervandoor en dook onder bij een boer in Riel bij Tilburg. Hij zat daar in het verzet bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Toen het zuiden eenmaal bevrijd was, wilde Elenbaas niet stil blijven zitten. “In Rotterdam waren de Duitsers de baas, in Azië moest Japan verslagen worden. De Nederlanders verkommerden in de kampen en miljoenen Indische Rijksgenoten smachtten naar onze komst. Nederland moest bevrijd en Indië moest bevrijd!” De avonturier Elenbaas popelde om hieraan zijn bijdrage te leveren en meldde zich aan als oorlogsvrijwilliger bij de mariniersbrigade. Na veel omzwervingen en overplaatsingen kwam hij eind januari 1946 in Oost-Java terecht.

 Verhaal op schrift

Tot dit moment heeft Jaap Elenbaas zijn levensgeschiedenis opgetekend op een aantal samengebonden, dichtbeschreven schriftblaadjes. Een adembenemend verhaal. Het leest als een avonturenroman. Helaas stopt hij met schrijven als hij in Indië aankomt. “De beschrijving van de belevenissen in Oost-Java laat ik graag aan anderen over.” Gelukkig kan hij over die periode nog tot in details vertellen. Jammer dat we hier moeten volstaan met een korte samenvatting.

Ambulanceverpleger

Elenbaas maakte deel uit van de medische compagnie van de mariniersbrigade. Hij werd gestationeerd in een militair hospitaal. “Maar dat was mij niet avontuurlijk genoeg.”  Hij moet er zelf een beetje om lachen. “Ik heb toen moeite gedaan ander werk te krijgen en werd ambulanceverpleger. Nou, dat was meer naar mijn zin. We werden naar plekken gestuurd  waar gevochten werd en waar slachtoffers vielen.” Hij heeft toen alle ellende gezien die een oorlog met zich meebrengt. Jaap Elenbaas is er de man niet naar om daarbij stil te blijven staan. Hij benadrukt liever de positieve kant. “Ik heb daar ook ontzettend veel hartelijkheid meegemaakt. Het Indonesische volk was niet zo tegen de Nederlanders. De narigheid kwam van de bevolkingsgroepen die door de Japanners waren geïndoctrineerd, de ‘peloppers’. Bij hen straalde de haat uit hun ogen.”

Dat vergeet je nooit

Na enig aandringen van zijn schoondochter wil hij wel iets kwijt over de vele medestrijders die hij voor zijn ogen en in zijn armen heeft zien sterven. Of over een vriend die door de ‘peloppers’ in de vlucht werd neergeschoten. “Nou, dan weet je het wel.” En dan zijn allerbeste vriend, Louis Geerts. Hij trapte op een mijn, terwijl Jaap met een gewondenvervoer naar Batavia was. Toen hij terugkwam, vertelden zijn makkers dat Louis voor zijn overlijden in het ziekenhuis nog naar hem gevraagd had. ”Dat vergeet je nooit.”

Jaap Elenbaas is begin 1948 terug naar Nederland gekomen. “Als ik zie wat ik allemaal heb meegemaakt, dan heb ik een rijk leven gehad.”

Kennelijk hebben de mooie, avontuurlijke ervaringen nog steeds de overhand.

Huib Neven.