Uitgezonden naar Afghanistan

Nicolas Vernooij is door het Nederlandse leger uitgezonden geweest naar Afghanistan. Een jonge kerel, openhartig en bescheiden. Eigenlijk vindt hij zichzelf geen veteraan: ”Ik ben niet buiten het kamp geweest en mijn uitzending was van betrekkelijk korte duur.”.

Nicolas Vernooij is een veteraan. Al vindt hij eigenlijk zelf van niet. ”Ik ben niet buiten het kamp geweest en mijn uitzending was van betrekkelijk korte duur.” Zijn vrouw Willianne zegt dat hij daarin te bescheiden is. “Je moet niet kijken naar wat je niet hebt gedaan, maar naar wat je wel hebt gedaan.” En zo is het precies.

Nicolas is door het Nederlandse leger uitgezonden geweest naar Afghanistan en dan ben je wel degelijk een veteraan. Een jonge kerel, openhartig en bescheiden.

Kiepauto

Zijn belangstelling voor het leger heeft hij van niemand vreemd. “Mijn opa heeft twee jaar in Indië gezeten. Hij vertelde altijd verhalen over de Tweede Wereldoorlog en over zijn vader die politieagent in Utrecht was. Toen hij weigerde om Joden op te pakken, moest hij onderduiken.” Nicolas’ interesse was gewekt. Al op veertienjarige leeftijd wilde hij het leger in. Natuurlijk was hij daarvoor nog te jong, maar na de middelbare school deed hij eerst een oriëntatiejaar Koninklijke Landmacht en begon in januari 2006 aan zijn algemene militaire opleiding in Ermelo. Vervolgens werd hij in Wezep bij 104 Constructiecompagnie geplaatst om opgeleid te worden tot KAU-chauffeur. “Ik dacht dat het om een kraanauto ging, maar ik kwam op een kiepauto terecht.” Hij was nog maar net in Wezep geplaatst of de compagnie werd uitgezonden naar Afghanistan. Nicolas moest met een aantal anderen achterblijven. “Daar baalde ik wel van,” zegt hij, “want ik was het leger ingegaan om uitgezonden te worden. Ik wilde mijn opleiding in de praktijk brengen.” Veteraan Vernooij laat foto’s zien waarop hij enorme bouwmachines bestuurt. “Wij waren de bouwvakkers van het leger.”

Afghanistan

Eind juni 2008 werd soldaat Vernooij alsnog uitgezonden, met een eenheid van vijf man, een bouwmachinegroep. Ze moesten in Dehrawod in Afghanistan kamp Hadrian gaan uitbreiden.  In het kamp aangekomen, bleek dat daar eigenlijk geen slaapruimte voor hen was. Ze werden ondergebracht in een hoekje van de fitnesstent. De stapelbedden stijf tegen elkaar, omdat de anderen niet wensten in te schikken. Soms is in het leger de kameraadschap ver te zoeken.

Machines

De jongens gingen direct aan het werk. Er moesten muren worden opgetrokken van zogenoemde  hesko’s, grote zakken gevuld met zand en stenen. “Fysiek zwaar werk, onder temperaturen van 50, soms 60 graden. Alleen op het heetst van de dag stopten we de werkzaamheden even,” vertelt Nicolas. Hij laat foto’s  zien waarop de mannen op monsters van machines, bestoft tot diep in hun poriën, samen met Afghanen en Pakistanen aan het werk zijn. Deze soldaten zijn niet bij gevechtshandelingen betrokken, hun werk is niet minder belangrijk. Zij zorgen ervoor dat de patrouillerende collega’s steeds kunnen terugkeren op een veilige basis.

Repatriëring

Na twee maanden was het werk gedaan. Nicolas kijkt er met voldoening op terug, al is hij minder tevreden over de terugreis. Normaal keren de repatriërende soldaten terug via het eiland Kreta, waar ze de gelegenheid krijgen wat te relaxen. Dan gaat de reis naar Eindhoven, waar de veteranen met het nodige ceremonieel onthaald worden. Nicolas en de zijnen  kregen echter te horen dat ze moesten wachten op een terugkerende Nederlandse televisieploeg. Dat betekende een week vertraging, tot verdriet van zijn vriendin. Geen Kreta en geen Eindhoven, maar direct naar Schiphol, waar behalve een majoor  alleen de eigen familie hen opwachtte, zonder geniewaardige ceremonie.

Nicolas is geen veteraan die daar erg moeilijk over doet. Als hij terugkijkt, is hij blij dit alles te hebben meegemaakt. “Ik heb een flink stuk levenservaring opgedaan,” concludeert hij.

Huib Neven