Een avonturier – zo mag je veteraan Paul Slot (1941) wel noemen. Iemand die altijd nieuwe uitdagingen zoekt.

Het was de zucht naar avontuur die hem dreef toen hij zich na zijn HBS-tijd als vrijwilliger aanmeldde voor Nieuw-Guinea. “Als ik dan toch in militaire dienst moet, dan wil ik wel wat beleven,” dacht Paul. Het was november 1961 toen hij via de Noordpool naar Nieuw-Guinea vloog. “Het was mijn eerste vlucht.”

Op zijn vijftigste begon hij met hardlopen en hij liep sindsdien vijfentwintig hele marathons en minstens zoveel halve. Toen zijn diensttijd in Nieuw-Guinea erop zat, vond hij Nederland maar saai. Hij vertrok op goed geluk naar Spanje, verdiende de kost op een Amerikaanse legerbasis. Over het druivenplukken in Frankrijk kan hij een boek schrijven.

Avontuur

Het was dezelfde zucht naar avontuur die hem dreef toen hij zich na zijn HBS-tijd als vrijwilliger aanmeldde voor Nieuw-Guinea. “Als ik dan toch in militaire dienst moet, dan wil ik wel wat beleven,” dacht Paul. Het was november 1961 toen hij via de Noordpool naar Nieuw-Guinea vloog. “Het was mijn eerste vlucht. Op een gegeven moment zag ik de vlammen uit een motor komen. Dat hoort zo, zeiden ze. Maar bij de tussenlanding moesten wel nieuwe motoren worden aangebracht.” Over avontuur gesproken…

Schoonheid

“We kwamen in Biak aan en ik herinner me de opkomende zon, al die uitbundige kleuren, de blauwe zee, de witte stranden…” Paul Slot komt woorden te kort om die indrukken weer te geven. Maar wat met woorden niet lukte, lukte hem in zijn latere leven wel met de schilderskwast. Het huis hangt vol met zijn kleurrijke schilderijen. Hier zit niet alleen een avontuurlijk, maar ook een kunstzinnig mens. Iemand die van het leven weet te genieten, misschien wel juist door de indringende ervaringen in Nieuw-Guinea opgedaan.

Vliegangst

“Na een paar weken in Biak gebivakkeerd te hebben, werden we met een oude Dakota naar Sorong gevlogen, in de uiterste punt van de vogelkop.” Ook die vlucht bekwam hem slecht. “We kwamen in hevig noodweer terecht en vlogen vlak boven de bomen al schuddend en schommelend naar onze bestemming. Daar heb ik een flinke dosis vliegangst aan overgehouden.”

Sorong

In Sorong heeft Paul Slot de rest van zijn diensttijd doorgebracht. Heel dubbel was het. Hij laat een foto zien met ontspannen soldaten in korte broek. Het lijkt vakantie. “Als we niet op patrouille gingen, konden we alle mogelijke sporten bedrijven. Er was een zwembad. De saamhorigheid binnen de compagnie was ongekend. De lokale bevolking deed de was voor ons, zodat ze wat kon bijverdienen. De contacten waren uitstekend. Toen we in november 1962 weer vertrokken, vielen de papoeamannen ons huilend in de armen. Het doet me nog steeds pijn dat we die mensen in de steek moesten laten.”

Gevaar

Maar vakantie? Vergeet het. Direct naast het kampement begint de jungle met zijn constante, onbestemde en dreigende oerwoudgeluiden. Maar wat erger is: het is het onherbergzame gebied waar de Indonesische para’s worden gedropt. Een patrouille is dan een angstige onderneming. Je weet nooit waar de vijand zich bevindt. Het werd twee van Pauls kameraden noodlottig, zij sneuvelden. Wat moet je ook beginnen met een simpele karabijn tegenover genadeloos mitrailleurvuur? “Dat vergeet je nooit meer,” zegt Paul. “De verbijstering, het verdriet, de begrafenis met militaire eer – dat had ook mij kunnen overkomen, 20.000 km van huis.”

Huib Neven.