Iedere Nieuw-Guineaveteraan werd onderscheiden met het Nieuw-Guinea Herinneringskruis. Aan militairen die in 1962 hebben deelgenomen aan een gewapend optreden werd daarbij een zogenoemde gesp uitgereikt. Ruud Bakker (1943) heeft zo’n onderscheiding. Met gesp!

Een vitale man, deze veteraan, met pientere glimogen. Als hij mij binnenlaat heeft hij zijn jas nog aan. “Ik heb even buiten een pijp gerookt. Geleerd bij de Papoea’s.”

Marine

Na zijn middelbare school meldde hij zich bij de Marine. Jawel, op zoek naar avontuur. Eerst met de kruiser De Zeven Provinciën naar de Scandinavische wateren. “Weer terug in Den Helder werd ik aangewezen om naar Nieuw-Guinea te gaan met Hr. Ms. Onderzeebootjager Friesland. Ik vond het wel prima, ik houd van uitdagingen. Trouwens”, voegt hij er fijntjes aan toe, “over vaccinaties gesproken, we kregen een zootje prikken, dat wil je niet weten.”

Papoea’s

Op 17 februari 1962 vertrokken zij naar Nieuw-Guinea. Via Curaçao en het Panama Kanaal. Op 7 april kwamen ze in Hollandia aan. Het Nederlandse gezag liep op zijn laatste benen in dit deel van voormalig Nederlands-Indië. Soekarno eiste Nieuw-Guinea op en bestookte het gebied met para’s en infiltranten. “Wij moesten de Papoea’s daartegen beschermen.”

Als Ruud over de Papoea’s gaat vertellen beginnen zijn ogen nog meer te schitteren. “Ik herinner me Koninginnedag in de kampong. Ze kwamen ons met hun prauwen ophalen. Er werd een varken geslacht en de kokosnoten vielen uit de bomen. We ruilden onze sigaretten voor bananen … Geen kwaad woord over de Papoea’s.” Er is een foto waarop Ruud en zijn maat in hagelwit uniform vrolijk en ontspannen in de lens kijken. Op de achtergrond een groep Papoea’s met lange speren. “Deze mooie kant van de uitzending wil ik voor ogen houden,” zegt hij.

Infiltranten

Er was ook een andere kant. Gewoon oorlog. “Vanuit Manokwari voeren wij naar de diverse eilanden om para’s of Indonesische vliegtuigen op te sporen. We zagen dat de para’s gedropt werden. Dat seinden we door naar de mariniers. Op een dag bombardeerden we urenlang het eiland Waigeo om de Nederlandse soldaten de gelegenheid te geven aan land te gaan. Het eiland zag wit van de rook. We gingen ook zelf met landingsvaartuigen aan wal om de infiltranten op te sporen. Dat was heel spannend.”

Ruud laat een andere foto zien waarop hij een sloep bestuurt met gevangen genomen Indonesische soldaten. Met nietsziende blik staren ze voor zich uit. “We mochten absoluut niet met hen praten.”

Er was meer. Maar daarover wil onze veteraan verder niet praten. De glinstering verdwijnt uit zijn ogen,  hij wendt zijn blik af. “Daar heb ik het nog steeds moeilijk mee, ook slapeloze nachten.” Misschien had hij achteraf gezien die gesp liever niet gehad.

Recherche

In 1966 verliet Ruud Bakker de militaire dienst. Hij solliciteerde bij de politie. Daar wilden ze hem graag hebben. Eerst bij de geüniformeerde dienst, toen bij de recherche. Als hij daarover gaat vertellen, gaan zijn ogen gelukkig weer glimmen.