Veteraan Adrie Vink (1941) is niet iemand die zijn mening onder stoelen of banken steekt. “De Nederlandse regering speelde gevaarlijk spel met ons daar in Nieuw-Guinea.” Eigenlijk is hij nog steeds boos. “Het was een zinloze onderneming om met zulk verouderd materiaal weerstand te bieden aan de Indonesische overmacht.” Vink is er duidelijk over, zoals hij alles in klare taal verwoordt.

Vliegtuigmaker-brandweerman

In april 1961 werd Adrie opgeroepen voor miltaire dienst. “Ik ben helemaal niet militaristisch, maar als ik dan toch in het leger moet, dan maar bij de Marine en het liefst op de Karel Doorman.” Hij kwam wel bij de Marine, maar van varen was geen sprake.

Hij werd opgeleid tot vliegtuigmaker-brandweerman en gelegerd op vliegveld Valkenburg. “Op een dag komt iemand mij zeggen dat mijn naam op het publicatiebord staat voor uitzending naar Nieuw-Guinea. Ik geloofde het niet, mijn diensttijd zat er al voor de helft op. Maar het was waar. Een paar weken later zat ik in het vliegtuig naar Biak. Een reis van 41 uur via de Noordpool.”

Openluchtmuseum

Sorido op het eiland Biak werd zijn vaste verblijfplaats gedurende zijn uitzending van tien maanden. Van daaruit werd hij dagelijks naar het nabij gelegen vliegveld gebracht, waar hij in de hangar zijn werkzaamheden verrichtte. “Wat ik daar aantrof is niet te beschrijven. Er stond een aftands Catalinavliegtuig, een paar oude Dakota’s en Firefly’s en veel verouderd blusmateriaal. Het leek een openluchtmuseum van oude vliegtuigen. Maar met een museum win je geen oorlog,” zegt Vink, een beetje verbitterd.

Hij herinnert zich de komst van een paar Neptunes, afgedankte Amerikaanse gevechtsvliegtuigen. “Op een dag vloog bij het tanken een van die toestellen in brand. Wij erop af met een schuimbluswagen. Die werkte niet. Met de fiets naar de hangar om een ander voertuig te halen. Toen we terugkwamen was het blussen niet meer nodig. Twee zwaar gewonden waarvan de een later overleed.”

Een andere Neptune crashte bij een landing en brandde ook uit.

Dagboek

Het is allemaal te lezen in Adries dagboek. Hoewel hij niet op patrouille hoefde en geen directe gevechtshandelingen heeft meegemaakt, waren er genoeg gebeurtenissen om een levenlang in herinnering te houden: Een bombardement op Sorido met veel schade en een paar gewonden. Het bevoorraden van vliegtuigen die de patrouilles in het binnenland moesten ondersteunen. Aankomende vliegtuigen met gewonden en doden of met gevangen genomen Indonesische vrijheidstrijders. Gelukkig ook een vrolijke gebeurtenis: op jacht met Papoea’s in de jungle.

Papoea’s

Ja, die Papoea’s. Veteraan Vink werkte graag met hen samen en hield van hun toko’s in de kampong. Zoals alle Nieuw-Guinea-veteranen heeft ook hij het gevoel hen in de steek te hebben gelaten.

In november 1962 vloog hij terug naar Nederland. “Ik heb er geen spijt van, maar een zinvolle onderneming … nee!”