“We gaan ze daar een lesje leren”

In mei 1960 kreeg Smaldeel 5 de opdracht naar Nieuw-Guinea op te stomen: 2 torpedojagers, een onderzeeboot, een bevoorradingsschip en het vliegdekschip Hr. Ms. Karel Doorman. Aan boord van het laatste schip bevond zich machinist Peter van Rhijn (1941). Hij kan eindeloos  vertellen over zijn 6-jarige diensttijd bij de Koninklijke Marine. Hij heeft veel gelezen en nagedacht over Nieuw Guinea en heeft er een uitgesproken mening over. “We hebben de Papoea’s in de steek gelaten.”

Karel Doorman

De jonge Van Rhijn wilde niets liever dan varen. Op zijn 16e liet hij zich keuren bij het Keurings- en  Selectiecentrum van de Koninklijke Marine in Voorschoten. Van de 62 werden er 15 goedgekeurd. “Ik behoorde tot de gelukkigen.”

Hij volgde eerst een militaire opleiding in het Marine Opleidingskamp in Hilversum. Toen de opleiding tot machinist aan de Technische Opleiding Koninklijk Marine in Amsterdam.

Tot zijn grote voldoening werd hij op de Karel Doorman geplaatst. Het vliegdekschip kwam net van de werf Wilton-Feijenoord, waar het was verbouwd. Daar was een schuin dek (Angle-deck) aangebracht, zodat er ruimte kwam voor het parkeren van de vliegtuigen.

“Ik kwam eerst op het vliegdek terecht om de katapult en de remkabels te bedienen en te verzorgen. We hebben veel geoefend, zowel op land als op open zee.” Het hoornsignaal dat het begin van de vliegoefeningen aangaf, gaat nooit meer uit zijn hoofd. Peter zingt het feilloos na.

Rampenreis

In 1958 steken ze de oceaan over naar Florida en de Nederlandse Antillen. Een jaar later volgt een tocht naar Hamburg vol dramatische gebeurtenissen. Eerst een brandstofbrand waarbij een jonge matroos omkomt. Daarna wordt een Belgisch vissersschip overvaren waarbij alle 5  opvarenden verdrinken. Tenslotte verongelukt een Sea Hawk-straaljager na de katapultstart waarbij de piloot overlijdt. Toen moest de reis naar Nieuw-Guinea nog beginnen.

Machtsvertoon

Een reis van ruim 7 maanden. “We gaan ze daar wel even een lesje leren, zo dachten we in onze jeugdige overmoed. Net als die jonge jongens die in 1948 als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië werden gestuurd. Die wisten ook van niks.” Zo voeren ze via de Canarische eilanden, Kaapstad, Australië naar Nieuw-Guinea. De eerste haven was Hollandia, het tegenwoordige Jayapura. “Wat waren de Papoea’s blij met onze komst. Dat lieten ze zien met hun fantastische traditionele dansen op het vliegdek. Ze waren bang dat de Indonesiërs het voor het zeggen zouden krijgen.”

In die tijd probeerden de infiltranten van het Indonesische leger op allerlei manieren Nieuw-Guinea binnen te komen. “Ik moet zeggen dat wij daar tijdens onze patrouilletochten niets van gemerkt hebben. Wij hebben ook geen gevechten meegemaakt. We voeren daar in het rond uit machtsvertoon, om de Indonesiërs te imponeren.”

Voor niets

Het is allemaal voor niets geweest.  Nog geen jaar later vond de overdracht aan Indonesië  plaats. Veteraan Van Rhijn heeft er geen goed woord voor over. “We hadden daar moeten blijven. De Papoea’s wilden dat.”

Huib Neven.