Stel één vraag aan veteraan Van Osch en je kunt voor de rest van de tijd rustig achterover leunen Welbespraakt laat hij zijn hele leven de revue passeren. Met alle feiten en gebeurtenissen keurig op een rij. Je zou niet zeggen dat hij 91 jaren telt.

Pieter van Osch groeide op in Den Haag en beleefde daar de oorlogstijd. Het bombardement op de Bezuidenhout in maart 1945 staat in zijn geheugen gegrift. “Ik zag de Engelse vliegtuigen komen en de bommen vallen. Ik ben hard naar huis gerend. De wijk werd totaal verwoest, ook onze school. Uit mijn klas zijn verschillende kinderen omgekomen, ook docenten en het hoofd van de school.”

Van Osch weet de gebeurtenissen helder onder woorden te brengen. Het kan niet anders of ze staan haarscherp op zijn netvlies.

Guerrillastrijd

In 1948 werd Pieter opgeroepen voor militaire dienst. Hij kwam op de kaderschool terecht en werd wachtmeester bij de Huzaren van Boreel. “Het was een mooie tijd. Goede jongens allemaal. We vonden met z’n allen dat we de mensen in Indië moesten helpen.”

In maart 1949 ging die wens in vervulling. De twee politionele acties waren achter de rug, maar de rust was nog lang niet weergekeerd. Integendeel, tot het staakt-het-vuren op 11 augustus 1949 werd er nog een felle guerrillastrijd gevoerd.

Wachtmeester Van Osch werd als commandant van zestien jongens op een suikeronderneming in Oost-Java geplaatst. “De Indonesische rebellen, de peloppers, wilden de zaak saboteren door het suikerriet te vernietigen en de mensen in de fabriek te vermoorden. Wij moesten dat voorkomen. Dat leidde tot felle confrontaties, gevechten van man tegen man.” Van Osch vertelt op nuchtere toon. Maar tussen de regels door begrijp je dat er zich heftige taferelen hebben afgespeeld. Hij wil er niet te diep op ingaan. “Je loopt niet graag te koop met het feit dat je mensen hebt neergeschoten.” Hij vermeldt er wel nadrukkelijk bij dat zij altijd handelden uit het oogpunt van verdediging en beveiliging.

Vermannen

De eenheid van wachtmeester Van Osch werd nog verschillende keren overgeplaatst naar andere posten. Maar altijd met dezelfde opdracht: de bevolking beschermen tegen de Indonesische vrijheidsstrijders. En altijd met dezelfde spanning: wachtlopen, donkere nachten, in hinderlaag liggen, op tijd schieten…

Hoe ga je daarmee om in vredesnaam?

“Je gaat je vermannen,” zegt Pieter treffend. “Je slaakt een vloek en je doet je plicht.”

“Vergeet ook niet,” vult zijn vrouw aan, “dat hij in de oorlog ook al heftige dingen had meegemaakt. Misschien dat het bombardement en de hongerwinter zijn karakter al wat gevormd hadden.”

Ongepaste excuses

Eind 1950 repatrieerde onze veteraan, na een meer dan enerverende uitzending. Hij kijkt met gemengde gevoelens terug op de rol van Nederland. “We hebben fouten gemaakt, maar we hebben zeker een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het land.”

Hij vond de excuses van de koning voor het Nederlandse geweld in Indonesië dan ook niet op zijn plaats.

Huib Neven